woensdag 17 juli 2013

Training in Okinawa

Van 4 tot 24 juni 2013 waren Melissa en Freya in Okinawa, deels om daar de toerist uit te hangen, maar ook en vooral om er te trainen. Tenslotte is Okinawa het Mekka voor elke karateka. Hieronder volgt een verslag van onze avonturen in de dojo van Higa-sensei!

De karatestijl die wij in Okinawa beoefenden was niet Shotokan. Niet iedereen die onze stijl volgt, heeft een even grote kennis van de achtergrond van karate. Daarom, vooraleer aan het relaas te beginnen, geef ik eerst een stukje geschiedenis mee.
Okinawa-ken, ook wel eens de Ryukyu eilanden genoemd, ligt in de Stille Ocean tussen Japan en China. In de 15e eeuw ontwikkelde zich een handelsrelatie tussen Okinawa en China, waarbij die laatste de cultuur van de Okinawanen op verschillende vlakken beïnvloedde. Een voorbeeld van die invloed was de Chinese vechtkunst, waaruit plaatselijke varianten ontstonden onder de verzamelnaam “Okinawa-te.” Uit Okinawa-te groeiden drie stijlen, genoemd naar de dorpen waar ze waren ontstaan:
* Shuri-te (later geëvolueerd naar o.a. Shotokan, Shitō-ryū, Shōrin-ryū)
* Tomari-te
* Naha-te (later geëvolueerd naar o.a. Gōjū-ryū, Uechi-ryū)

Eigenlijk wordt Shotokan bijna niet beoefend in Okinawa. Onze contactpersoon bij het Okinawa Traditional Karate Liaison Bureau (http://okkb.org/), Miguel Da Luz, wist ons te vertellen dat hij maar één sensei kende in Okinawa die buitenlandse studenten aanvaardt. Daarom raadde hij ons aan om voor Shōrin-ryū te kiezen.
Shōrin-ryū is één van de belangrijkste en oudste Okinawaanse stijlen in karate. De naam Shōrin-ryū (小林流) werd gegeven door Choshin Chibana in 1933, maar het systeem is eigenlijk veel ouder. “Shōrin” is hoe de Okinawanen “Shaolin” (zoals de Shaolintempel in China) zouden uitspreken. Om de vergelijking even te maken met onze stijl Shotokan: Shōrin-ryū heeft typisch smalle hoge standen en cirkelvormige bewegingen. Vloeiende bewegingen en flexibele positionering is primeert over alles, zelfs in kihon. In hun ogen beperken diepe standen, zoals wij die gebruiken, de bewegingen en de vrijheid van het lichaam.

We kregen van Da Luz een lijst door met senseis waaruit we konden kiezen, en door de namen op te zoeken op youtube konden we makkelijk zien wat voor vlees we in de kuip hadden. Melissa werd op slag fan van Higa Minoru, 10e dan, bokskampioen, judoka en bodybuilder, toen ze zag hoe hij zijn leerlingen er goed van langs gaf op de trainingen. 


Zijn specifieke stijl heet Shōrin-ryū Kyudōkan of kortweg Kyudōkan, die scholen heeft in 23 landen, en meer dan 10.000 studenten over de hele wereld. Higa-sensei is de voorzitter (Kaichou) van de World Okinawan Shorin Ryu Kyudokan Karate-Do Federation.

Op 5 juni hadden we met Da Luz afgesproken om kwart voor 8 ‘s avonds. Het was op dat moment al pikdonker – in landen die dichter bij de evenaar liggen wordt het veel sneller donker in de zomer dan bij ons. Hij nam ons mee naar de Honbu dojo, die ergens verborgen tussen kleine smalle straatjes en doodgewone huizen lag. We moesten meteen op onze knieën om respect te tonen voor de dojo, de sensei en iedereen erin, en de foto van Yuchoku Higa die in het groot uithing recht tegenover de ingang van de dojo. Deze man was de oom van onze sensei en de stichter van Kyudokan. 



We waren aangenaam verrast om onze namen op het bord te zien staan, ze hadden onze komst dus al uitgebreid besproken!


Elke maandag-, woensdag- en vrijdagavond was er training in de Honbu dojo; elke zaterdagmorgen vond de training plaats in een andere dojo. Beide dojo’s hadden een prachtig parket, maar in de Honbu dojo was jammer genoeg geen douche. De kleedruimte was een soort smalle hal achteraan de dojo, en dat was dan ook alle luxe die we hadden.

Onze sensei had slechts een kennis van het Engels die zich beperkte tot “movie star,” “good,” en “no.” Gelukkig waren er wel enkele leerlingen die zich iets beter konden uitdrukken in het Engels. Een van hen was tweede dan Manami-senpai, die ons onder haar vleugels nam en ons telkens uitlegde wat we verkeerd deden (en dat waren wel een paar dingetjes, bijvoorbeeld: in de dojo mag je niet drinken en als je je zweet afveegt met een handdoek moet je je omkeren van de sensei en op je hurken of knieën gaan zitten).
“Do you need warm-up?” vroeg er eentje doodleuk toen we zwetend uit de kleedkamer verschenen. (Het moet op dat moment zo’n 30°C geweest zijn.) “Nee dank je, we hebben al warm genoeg,” antwoordde ik, waarop Higa-sensei van wal stak.
Het kwam hierop neer: “Ok, here’s the thing. Jullie hebben een andere stijl en dat respecteren we, maar hier doen we enkel Okinawaanse karate. Je geeft zuki’s zoals wij die geven, en je doet alles wat wij doen. Je volgt de anderen en je doet wat ik zeg.” 
We zouden het geweten hebben. Het zweet en de kilo’s vlogen eraf…

To be continued...